Naast kanaries en zebravinken zijn er nog tientallen andere vinkensoorten die als huisdier kunnen worden gehouden. De vogels die we in dit hoofdstuk bespreken zijn een van de meest voorkomende, en zijn allemaal leden van de prachtvinken (Estrildidae) familie, nauwe verwanten van de zebravink:
Rijstvogel
De rijstvogel of glatik (Lonchura oryzivora) komt oorspronkelijk voor op Java, maar ook op Bali en in Indonesië. Oryzivora is Latijn voor 'rijst-eter', een eigenschap die deze vogels onpopulair heeft gemaakt. Hierdoor zijn hun aantallen sterk teruggebracht door rijstboeren, waardoor deze vogel in zijn oorspronkelijke leefomgeving nu een bedreigde soort is.
Rijstvogel - de eerste vogel die Azië veroverde
Geïntroduceerde populaties hebben zich op Hawaï gevestigd en er worden miljoenen rijstvogels in gevangenschap gehouden. De rijst-eet-reputatie achtervolgt ze echter en tot op de dag van vandaag is het in Californië illegaal om deze vogels te houden, uit vrees dat verwilderde populaties op de locale rijstvelden neerstrijken. Het is ook niet toegestaan wilde soorten in de VS te importeren.
De rijstvogel is met een lengte van 14-17cm de reus binnen de vinkenfamilie. Zijn zware snavel draagt bij aan zijn forse voorkomen. Ze worden steeds populairder als kooivogels. Rijstvogels geven de voorkeur aan grotere zaden zoals haver, witte gierst en kiemende rijst in plaats van de kleinere zaden die de kleinere vinken graag eten. In het wild broeden ze in bomen en gebouwen. Ook in gevangenschap hebben ze de neiging broeds te worden.
In Azië is de rijstvogel de eerste vogel die in kooien werd gehouden, niet de kanarie. Ze werden in de veertiende eeuw in China door de Ming dynastie gehouden en werden in de zeventiende eeuw populair in Japan.
Goulds amadine
De goulds amadine (Erythrura gouldiaeis) heeft een deel van zijn naam te danken aan de Britse vogelkundige John Gould, de eerste westerse wetenschapper die de vogel in 1844 beschreef. De naam die hij zelf voor de vogel koos was ‘Lady Gouldian finch’, naar zijn vrouw Elizabeth.
Goulds amadine - bedreigd als wilde vogel maar veelvoorkomend als huisdier
In het noorden van Australië, de natuurlijke leefomgeving, is de goulds amadine een bedreigde vogelsoort. In gevangenschap worden er echter honderdduizenden van deze vogels gehouden. Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden de vogels in groten getale geëxporteerd, zonder oog te hebben voor de daling van het aantal wilde vogels. In 1960 verboden de Australische autoriteiten de export van de vogel (net als van alle andere inheemse dieren).
De goulds amadine is met zijn lengte van 14cm een relatief grote vink. Ze bouwen hun nesten in bomen in de nabijheid van water. Tijdens het droge seizoen zoeken de vogels als zwerm naar voedsel (zaden van wilde grassen en water), vaak samen met zaad-etende vogels met een vergelijkbare grootte. In de hoogtijdagen bestonden deze zwermen uit wel tweeduizend goulds amadines, maar zoals gezegd vond er aan het begin van de twintigste en een alarmerende daling plaats in hun aantallen.
Goulds amadines komen voor met verschillende schedelkleuren. De zwartkopgouldamadine komt het meest voor, en beslaat ongeveer 75% van de wilde populatie. De overige vogels zijn voornamelijk roodkopgouldamadine. Er is ook een oranjekopgouldamadine, die slechts zelden voorkomt (ongeveer 0.5%). In gevangenschap zijn er goulds amadines gekweekt met allerlei verschillende kleuren, waardoor het de opvallendste en kleurrijkste vinken zijn die als huisdier worden gehouden.
De goulds amadine heeft een opmerkelijke genetische eigenschap. Als zwartkopgouldamadines kweken met roodkopgouldamadine, sterven de meeste vrouwelijke kuikens. Dit is het gevolg van een genetische onverenigbaarheid (wat doet vermoeden dat de vogel bezig is te divergeren in twee verschillende soorten, in plaats van dat er sprake is van ondersoorten). Maar, de pop produceert veel meer mannelijke vogels (een verhouding van ongeveer 4 op 1), waardoor het grootste deel van haar broedsel overleeft. Het mechanisme dat aan de grondslag ligt van de 'keuze' voor mannelijke kuikens van de pop is niet geheel duidelijk. In een studie waarbij dit fenomeen is bevestigd, werden de kopjes van mannelijke roodkopgouldamadines zwart gekleurd om vrouwelijke roodkopgouldamadine te strikken. De poppen, in de veronderstelling dan ze een zwartkopgouldamadines als partner hadden, produceerden meer mannelijke kuikens. Door het onderzoek werd dus aangetoond dat het vrouwtje het geslacht van haar kuikens kan manipuleren.
Bichenows astrild
Deze populaire soort heeft zijn naam te danken aan een negentiende eeuwse vogelliefhebber, de koloniaal secretaris van Van Diemans Land (Tasmanië) genaamd James Ebenezer Bicheno. De naam is ook opgenomen in de Latijnse naam, Taeniopygia bichenovii. De bichenows astrild is ongeveer 10-11cm lang.
De bichenows astrild
De bichenows astrild komt oorspronkelijk voor in noord en oost Australië. De populatie wordt onderverdeeld in twee ondersoorten - Taeniopygia bichenovii bichenovii en Taeniopygia bichenovii annulosa, in het Engels ook wel de white-rumped en Black-rumped Double-barred finch genoemd. Deze vogels eten zaden en bouwen hun nesten laag bij de grond in dicht gras, struiken en bomen.
De bichenows astrild is nauw verwant aan de bekendere zebravink. Veel vogelliefhebbers houden de twee soorten samen in hun volière.
Japanse meeuw
Dit is een beetje een vreemde eend in de bijt, omdat de japanse meeuw in het wild niet voorkomt. Uit genetisch onderzoek is gebleken dat deze 10cm lange vogel afstamt van het spitsstaartbronzemannetje (Lonchura striata). Dit was altijd al de heersende opvatting over zijn oorsprong, al werd dit pas door DNA-analyse bevestigd. De japanse meeuw staat daarom bekend als Lonchura striata domesticus en wordt in Noord-Amerika de 'Society finch' genoemd.
De japanse meeuw komt alleen voor in gevangenschap
Omdat de japanse meeuw gekweekt is om in gevangenschap te leven is hij goed aangepast aan het leven in een kooi of volière. Het komt waarschijnlijk door zijn grauwe, bruine veren dat het niet de eerste keuze is als makkelijk te houden huisdier-vogel.
De japanse meeuw is een zeer sociale vogels die samen roesten en zelfs nestelen. Ook gaan ze goed samen met de meeste andere soorten. Hoewel kwekers de afgelopen decennia verschillende variëteiten hebben voortgebracht, hebben alle vogels bruin en wit als hun basiskleur.
Binsenastrild
De binsenastrild (Neochmia ruficauda) (10-12cm) komt oorspronkelijk uit Australië en is de afgelopen vijftig jaar populairder geworden. Tegenwoordig zijn er verschillende erkende kleurmutaties, waaronder een gele vorm zonder de rode pigmentatie van de kop (deze is donkergeel). Ook zijn er de cinnamon en fawn variaties. De binsenastrild kan wat timide zijn en kan uitsluitend samen worden gehouden met niet-agressieve vogelsoorten.
Binsenastrild - een wat timide vogel
Ceresamadine
De ceresamadine of ceresastrild (Neochmia modesta) (11-12cm) is nauw verwant aan de binsenastrild. Ook deze vogels komen oorspronkelijk uit Australië. De ceresamadine heeft niet zo'n opvallend voorkomen als de binsenastrild en zijn daarom minder populair als huisdier. Toch is deze vogel minder timide dan zijn verwanten, waardoor hij geschikt is voor een volière met verschillende vogelsoorten.
Ceresamadine -geschikt voor een volière met verschillende vogelsoorten
Tijgervink
De tijgervink (Amandava amandava) (9-10cm) is een opvallend vogeltje dat oorspronkelijk woont in de graslanden van tropisch Azië. Het mannetje is met zijn rode en gevlekte veren een van de meest opvallende vogels onder de prachtvinken. Deze kleuren heeft hij echter alleen gedurende het paarseizoen, de rest van het jaar heeft hij net als de pop een bruine en gele kleur. Ze kunnen soms agressief territoriaal worden en hebben groen gebladerte in hun kooien nodig om in te kunnen schuilen. Hierdoor is de tijgervink alleen geschikt voor grote volières. Ze zijn dol op insecten, ook fruitvliegjes, waardoor ze een handige jager in een volière zijn. De naam amandava komt van Ahmedabad, een Indiaanse stad, die deze vinken exporteerde voor de internationale huisdierhandel.
Tijgervink
Diamantastrild
De diamantastrild (Emblema guttata) (12cm) komt ook uit Australië en heeft opvallende helder rode kleuren en witte vlekken. Onder gedomesticeerde vogels zijn er een aantal variaties, waaronder de gele diamant, met oranje in plaats van rood. Zijn schoonheid maakt het een indrukwekkende volièrevogel, en compenseert gedeeltelijk het feit dat het nukkig kan zijn, zeker in het broedseizoen. De vogel wordt in het Engels soms de Firetail-finch genoemd, wat verwarrend is omdat er op deze manier naar andere soorten wordt verwezen: de red-browed firetail ( Neochmia temporalis ), de firetail finch ( Emblema bella ) en de Painted firetail finch ( Emblema pictum ), die soms soms als kooivogels worden gehouden.
Diamantastrild
Erythrura
De samoapapegaaiamadine (Erythrura cyaneovirens), de roodkoppapegaaiamadine (Erythrura psittacae) en de blauwmaskerpapegaaiamadine (Erythrura trichroa) worden gehouden door aviculturisten. Ze zijn tussen de 10 and 12.5cm lang en komen oorspronkelijk voor op de Samoa-eilanden en de nabijgelegen eilanden aan de oostkust van Australië. Het zijn opvallende vogels met een combinatie van rode, groene en blauwe veren. In gevangenschap is er ook een variëteit met een gele kop, de zogenaamde sea-green. De vogels zijn over het algemeen makkelijk te houden en hoewel ze niet zo sociaal zijn als de meeste andere vinken die als huisdier worden gehouden, gaan ze wel goed samen met hun eigen soort en andere soorten, zolang ze maar (ruim) voldoende ruimte hebben.
Roodkoppapegaaiamadine
Bandvink
De bandvink (Amadina fasciata) (12-13cm) komt voor in veel Afrikaanse landen en er is een welvarende, geïntroduceerde populatie in Portugal. Het is een relatief agressieve soort (in het Engels Cut-throat finch genoemd), die erom bekend staat de nesten van andere vogels in een volière te vernielen. Een balans kan worden gevonden door deze vogels met hun soortgenoten of even robuuste soorten te laten samenleven. De bandvink kan een lengte van 13cm bereiken.
De bandvink, een relatief agressieve vogel
Lavendelastrild
De lavendelastrild, ook wel blauwgrijs roodstaartje genoemd, (Estrilda caerulescens) (10cm) heeft ondanks zijn kleine formaat veel ruimte nodig. In overbevolkte kooien ervaren ze stress en kunnen ze agressief zijn. In het wild komen ze voor in een aantal (sub)tropische Afrikaanse landen, met een geïntroduceerde en goed gevestigde populatie op Hawaï. Het zijn prijzige vogels. Er zijn ook een aantal nauwe verwanten verkrijgbaar.
Lavendelastrild - prijzige vogels
Kastanjenon
De kastanjenon (Lonchura atricapilla) (11-12cm) is een prachtvink die voorkomt in Azië, China, noord-oost India, Indonesië, Maleisië, Thailand, Vietnam, Taiwan, Singapore, en de Filipijnen. Er zijn tien subsoorten. Hawaï heeft een verwilderde populatie kastanjenonnen (een van de geïntroduceerde vogels die de afgelopen eeuw een ravage hebben aangericht onder de oorspronkelijke fauna). Het zijn sociale vogels, die samenleven waar gras en water is. Het is een van de vele vinkensoorten die gecultiveerde velden niet kunnen weerstaan.
Kastanjenon - veiligheid in aantallen
Muskaatvink
De muskaatvink (Lonchura punctulata) is 11-12cm lang en komt met verschillende ondersoorten voor in tropisch Azië. Het is wereldwijd een populair huisdier. Muskaatvinken leven in zwermen van rond de honderd vogels. Verwilderde populaties gedijen goed in delen van Australië, de VS en Puerto Rico. Mannetjesvogels hebben een zacht stemgeluid en daarom een goede keuze voor iemand die geen lawaaiige vogels wil houden.
Reacties
Er zijn nog geen reacties